Dan is de nieuwe ARIE-regeling mogelijk ook voor uw bedrijf van toepassing!
Sinds 1 januari is de nieuwe ARIE-regeling in werking getreden en opgenomen in het Arbeidsomstandighedenbesluit afdeling 2. Het grote verschil met de oude regeling is de manier waarop wordt bepaald wanneer een bedrijf onder deze regeling valt. Zo zijn de grenswaarden voor stoffen en stofgroepen aangepast. Ook is de berekeningsmethode vereenvoudigd. Ook zijn er in de nieuwe ARIE-regeling stoffen opgenomen die niet in het BRZO-wetgeving staan, zoals huid-corrosieve stoffen categorie 1. Als gevolg van de nieuwe criteria zijn er nu naar verwachting zo’n 400 extra bedrijven die onder de nieuwe ARIE-regeling komen te vallen.
Valt uw bedrijf onder de nieuwe ARIE-regeling dan bent u verplicht dit te melden bij de Nederlandse Arbeidsinspectie. Daarnaast moet u voor 31-12-2023 verschillende acties nemen. Te beginnen met het opstellen van beleid ter voorkoming en beperking van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen. Hieronder is een stappenplan opgenomen om u te helpen met het nemen van de benodigde acties.
1. Vaststellen ARIE plicht (fysisch / toxisch) met behulp van de lijst met relevante stoffen en hoeveelheden;
2. Melden ARIE plicht aan NLA (art 2.5h). Dit betreft de bedrijfsgegevens, gegevens van de deskundige en de lijst van stoffen met de hoeveelheden;
3. Deskundige bijstand regelen (art 2.5d). U dient zich met betrekking tot de ARIE te laten bijstaan door een gecertificeerd kerndeskundige HVK, AH of A&O;
4. Opstellen beleid voorkoming en beperking van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken;
5. Uitvoeren Aanvullende RI&E met bijbehorend plan van aanpak (art 2.5 lid 2.a);
6. Uitvoeren/invoeren beheersmaatregelen op basis van het plan van aanpak behorende bij de aanvullende RI&E;
7. Opstellen scenario’s (art 2.5 lid 2.b). Dit betreft de inventarisatie van alle mogelijke directe oorzaken die kunnen leiden tot een «loss of containment» (hieronder vallen in ieder geval corrosie, erosie, externe belasting, impact, drukverschillen, temperatuurverschillen, trillingen en menselijke fouten tijdens gebruik, wijziging of onderhoud);
8. Opstellen veiligheidsbeheerssysteem (VBS) (art 2.5a). Hiermee wordt de beheersing van veiligheidsrisico’s geborgd. Het VBS bestaat uit zeven elementen en een onderdeel waarin de koppeling wordt beschreven tussen het algemene beheerssysteem, het veiligheidsbeheerssysteem en het preventiebeleid (dit is verder uitgewerkt in de Arboregeling);
9. Opstellen bedrijfsnoodplan (art 2.5b). In het intern noodplan wordt informatie opgenomen die betrekking heeft op de uit te voeren maatregelen wanneer zich een zwaar ongeval heeft voorgedaan en die gericht zijn op het beperken en beheersen van zware ongevallen en de gevolgen ervan voor de werknemers en andere aanwezigen;
10. Informeren belanghebbenden (art 2.5e, 2.5f, 2.5g) zoals buurbedrijven, ARIE plichtige buurbedrijven, bedrijven op bedrijventerrein en omwonenden;
11. BNP oefenen, evalueren en bijstellen. Minimaal eens per drie jaar;
12. RI&E evalueren. Direct bij wijzigingen en in ieder geval eens per vijf jaar;
13. Scenario’s evalueren. Direct bij wijzigingen.
Heeft u ondersteuning nodig bij dit traject neem dan contact op met Eerland Advies.